Weerkaarten
Weerkaarten bevatten veel informatie over de recente weersomstandigheden. Ze bevatten gegevens over temperatuur, windsterkte, windrichting, luchtdruk veranderingen, neerslag, wolkensoort, laaggelegen wolken, zoals mist en het dauwpunt (vochtigheid).
Interpretatie van weerkaarten
Op een weerkaart, verbinden lijnen punten met gelijke druk. Deze lijnen worden ook wel isobaren genoemd. De wet van Buys Ballot geeft onmiddellijk aan waar de wind vandaan komt: “met de wind in de rug, het hogedrukgebied is aan de rechterkant en het lagedrukgebied aan de linkerkant.” Dit geldt alleen voor het noordelijk halfrond en voor situaties boven de 1 km hoogte. Onder 1 km heeft men te maken met de wrijving van de aarde en de wind (op de Noordzee) krijgt een kleine afwijking naar rechts als gevolg van de Coriolis kracht.
Verder kunnen warmte- en koudefronten worden gezien. Dit zijn fronten met warme of koude lucht achter hen en maken deel uit van lage drukgebieden. Er zijn ook afgesloten fronten, dit zijn fronten waar de warme lucht is ingehaald door de koude lucht. Bij deze fronten horen verschillende soorten weertypes:
Warmtefront:
De wind stijgt en krimpt naar het zuiden. De luchtdruk vermindert met stijgende snelheid. Er zullen meer wolken komen. Een naderend front wordt aangekondigd door Cirrus en Cirrusstatus wolken. Dan volgt Altostratus en Nimbostratus. Vervolgens zijn er laaghangende wolken, dit is meestal Stratus, maar Cumulus wolken kunnen ook optreden met meer actieve warmte fronten. Hieruit kan neeslag kan vallen, maar nooit meer dan een paar millimeter. De neerslag valt over een langere periode, variërend van een paar uur tot hele dagen.
Koud front:
De wind neemt plotseling af en de wind waait een stuk sneller, windstoten zijn mogelijk. De luchtdruk toont een lichte stijging, omdat de temperatuur daalt. Het koudefront wordt begeleid door Cumulonimbus wolken. Dit kan resulteren in veel neerslag. Omdat de helling van het koudefront veel steiler is dan die van het warmtefront, zal de passage van het koudefront nooit langer dan een halve dag duren.
Occlusie front:
Met een occlusiefront heeft de koude lucht de warme lucht ingehaald. Een occlusiefront vertoont dezelfde wolken als een warmtefront, maar heeft vaak meer lage bewolking (Stratus). Een kleine hoeveelheid neerslag kan vallen en de wind krimpt en trekt iets aan.
Bewolking kan ook optreden in hogedrukgebieden. Meestal lage wolken, geen neerslag. Echter, het is meestal helder in hoge drukgebieden.
Door te kijken naar de hoge- en lagedrukgebieden, kan men een goed idee krijgen van het weer. De winden uit het Oosten produceren vaak droge lucht en geven hoge temperaturen in de zomer en lage temperaturen in de winter. Het omgekeerde is met westenwind van toepassing. Vaak warmere temperaturen in de winter en koudere temperaturen in de zomer. De combinatie van de windrichting en of er aldan niet fronten optreden en waar sprake is van hoge- en lagedruk, geeft al een goed beeld van wat voor weer er komt.